Anders dan de blogs over accommodaties en bestemmingen die ik normaal post, wil ik nu iets persoonlijks delen. Ik heb sinds kort Instagram ontdekt. Leuk hoor al die foto’s bekijken. Maar toen ik op #travelblogger en #travel zocht, schrok ik er eigenlijk van hoeveel mensen eigenlijk reizen. En niet een klein beetje reizen, maar voortdurend op pad zijn. En ineens werd ik me ervan bewust hoe vanzelfsprekend het voor ons is geworden om het vliegtuig te pakken en naar een ander land te gaan. Om een Thaise curry op het strand te eten of met dolfijnen te zwemmen in Mexico. Anderen zitten uren in een vliegtuig voor een zakenmeeting. Gewoon voor even, omdat het kan. En iedereen wil aan elkaar laten zien dat hij reist en het leuk heeft. Reizen lijkt wel een identiteit te zijn geworden, Ik reis, dus ik leef.

Maar hoe komt het dat reizen nu zo gewoon is geworden? Zo gewoon dat reizen bijna lijkt te moeten. Laatst las ik zelfs dat mensen steeds meer stress krijgen van het zoeken naar een vakantiebestemming. Waar MOETEN we dit jaar nu weer heen? En toen moest ik ineens aan een verhaal van mijn oom denken. Frans Westhoff. Hij leeft helaas niet meer. Maar ik herinner me het verhaal over zijn allereerste vakantie. Als jonge jongen uit de Achterhoek had hij nog nooit zijn regio verlaten. Hij had ook nog nooit de zee gezien. Zo was het leven in die tijd. Toen hij tiener was, besloot hij met vrienden de zee op te zoeken. Op de fiets gingen ze. Vanuit de Achterhoek naar de Hollandse kust. Ik weet niet meer welke plaats precies. Ze deden er lang over op hun gammele fietsen. Toen ze er eindelijk waren, hadden ze net even tijd om op het strand te rennen, het zeewater te voelen en een haring te kopen. Daarna moesten ze huiswaarts. Want er moest maandag wel weer gewerkt worden. Dat was hun vakantie en ze vonden het geweldig.

Ik ben blij dat alles nu anders is. Ik ben blij dat ik veel van de wereld kan zien. Dat ik niet op de fiets naar zee hoef. Maar toch wil ik me voornemen om iets vaker stil te staan bij hoe bijzonder het eigenlijk is dat we kunnen reizen. Dat we in minder dan een dag tijd opeens midden in de jungle van Indonesië kunnen staan. En ik wil nooit stress krijgen van het boeken van een reis. Zodra dat gebeurt, geef me dan maar een fiets, dan maak ik wel een tocht naar Bloemendaal.